top of page

Dinez in de sneeuw

Misschien kunnen we toch elke dag minstens één momentje plukken?

Misschien kunnen we toch elke dag minstens één momentje plukken?

Vorige zaterdag stond er een avond theater gepland. 'Dinez in de sneeuw’ van en met Mathias Sercu, over een man die te horen kreeg dat hij niet meer kan genezen. Dit stuk, geschreven naar aanleiding van de ziekte van Mathias’ broer, zorgde voor een bomvolle zaal. Nadien hoorde ik tijdens de reacties van het publiek hoeveel van de aanwezigen op één of andere manier met kanker geconfronteerd werden: zowel hen die zelf aan de ziekte lijden als naaste familie, die het ziekteproces dat getoond werd duidelijk herkennen. ‘Er zit veel waarheid in’ en ‘zo is het’ waren dan ook veelgehoorde reacties.

Het beklijvende stuk zette me ook aan tot nadenken. Het is onvoorstelbaar hoeveel mensen van nabij met kanker worden geconfronteerd. Ik moest denken aan mijn vader die, net zoals velen, elke dag opstaat en gaat slapen met de pijnen die deze meedogenloze ziekte veroorzaakt. Het is inderdaad herkenbaar: als het woord kanker valt, lijkt de grond onder je voeten weg te schuiven, maar na een paar jaar kijk je niet erg meer op als de dokter een nieuwe chemokuur voorstelt. ‘Chemo halen’ of bestraling, het lijkt tegenwoordig zelfs een normale zaak geworden te zijn. Wekelijks, maandelijks, we spreken erover zoals we wekelijks pistolets halen bij de bakker, het is voor sommigen een deel van hun leven geworden. De dag nadien ziek en dan opnieuw moedig verder.

Nadien sprak ik nog wat bij met een aantal mensen waarvoor kanker ook geen vreemde ziekte was. Zij zeiden: 'het is goed dat het geen taboe meer is, mensen kunnen er openlijk over spreken dat ze kanker hebben en chemo gaan halen.' En misschien is dat ook wel zo. Iets doodzwijgen is inderdaad nooit goed, maar evident wordt het nooit. Chemo is geen onschuldige pijnstiller die we zomaar innemen. Ik besef dat ik makkelijk spreken heb. Voel ik me niet goed, dan trek ik als een vrije vogel de natuur in en loop ik een blokje om, maar mensen die aan kanker lijden en chemo krijgen, zijn vaak aan hun zetel gebonden en hun toertje beperkt zich tot aan het toilet wanneer ze weer eens misselijk zijn van het zoveelste medicijn of kuur dat hen beter tracht te maken.

Voor mij echter ging het stuk niet enkel over ziek zijn op zich, maar ook over wat het met iemands leven en toekomstbeeld doet. Op het moment dat het hoofdpersonage hoort dat hij nog maar anderhalf jaar te leven heeft, beseft hij dat hij zijn dromen en passie niet achterna is gegaan. Hij wil wel, maar desondanks hij zijn laatste maanden ingaat, raadt zijn naaste familie hem aan om toch niet te gek te doen.

‘Carpe diem’. We zeggen het zo vaak, maar als het er echt op aankomt, durven we onze grootste dromen niet waar te maken. We volgen gedwee de jachtige norm en doen braafjes wat men van ons verwacht. Jagen we onze kinderdromen nog wel een keer na? Herinneren we ons die nog wel? Leggen we de stemmetjes in ons hoofd die ons keer op keer zeggen dat het niet te verwezenlijken is, wel een keer het zwijgen op om er voluit voor te gaan? Dat is zo mooi aan een kind: als een kind een indiaan wil zijn, dan wordt ie er één. Hij speelt er geen, nee, hij is op dat moment een echte indiaan. ‘Pluk de dag’, misschien is het niet altijd even vanzelfsprekend, maar misschien kunnen we elke dag toch minstens één momentje plukken en volop beleven, één momentje onszelf zijn en onze dromen nastreven. Misschien vermeerderen die momentjes zich wel tot we er uiteindelijk helemaal voor gaan.

Elke dag opnieuw gaan we onze dromen achterna en elke keer opnieuw voelen we dat het juist is. Sinds de start van ‘Jouw verhaal’ plukken wij de dag en zo kan ook jouw verhaal deel uitmaken van ons verhaal.

Recente posts
Archief
bottom of page